Inleiding door Adele van der Plas

Op 4 juli jl. is door de AG mr. Aben gereageerd op ons verzoek aan de Hoge Raad om de strafzaak tegen Baybasin te herzien. Hij concludeerde tot afwijzing van alle door ons aangevoerde argumenten. Het gaat om meer dan honderd ijzersterke argumenten, die aantonen dat de telefoontaps waarop het bewijs voor meer dan 90 procent steunt, zijn gemanipuleerd. Het onderliggende audio-materiaal blijkt gemanipuleerd, en de vertalingen van de Turkse, Engelse en Koerdische gesprekken wemelen van cruciale, altijd belastende fouten

We hebben kunnen aantonen dat dit niet alleen in directe samenwerking met Turkije is gebeurd, maar zelfs op initiatief en verzoek van Turkije. Aan deze samenwerking ligt een geheime overeenkomst tussen Turkije en Nederland ten grondslag, waar beide partijen tot op heden over zwijgen en over liegen. Hüseyin Baybasin werd door Turkije als een gevaarlijke tegenstander gezien. Hij zette zich niet alleen in voor de Koerdische zaak, maar openbaarde in die tijd ook publiekelijk de vuile rol die de Turkse staat in de internationale drugshandel vervulde. Baybasin had contacten met vele politici over de hele wereld en ondersteunde de oprichting van het Koerdische parlement in ballingschap en de Koerdische tv-zender MED-TV. Hem moest het zwijgen worden opgelegd. En daarvoor liet Nederland zich lenen.

Aben heeft er zes jaar onderzoek en 1730 pagina’s tekst voor nodig gehad om op onze argumenten te reageren. Wij als verdediging moesten deze zomer binnen een termijn van twee weken zijn tsunami van woorden beantwoorden. Een belangrijke conclusie is dat Aben ten onrechte een batterij aan internationaal erkende deskundigen aan de kant heeft geschoven ten gunste van een non-deskundige en een anonieme tolk die geen kennis heeft van de diverse dialecten Kurmançi. Aben negeert argumenten en belangrijke getuigen à decharge. Professor Derksen noemt Abens betoog pseudowetenschappelijk en zwaar misleidend.

De arrestaties

Het herzieningsonderzoek heeft duidelijk gemaakt dat Baybasin in december 1995 vanuit Brussel naar Nederland is gelokt, waar een Nederlands politieteam hem stond op te wachten om hem te arresteren. Turkije had een maand daarvoor bilateraal aan Nederland om zijn uitlevering gevraagd. Nadat de Nederlandse rechter de uitlevering aan Turkije verbood, is door een Nederlands politieteam – volgens ingewijden om Turkije niet teleur te stellen – een Nederlandse strafzaak tegen Baybasin opgetuigd. Het bewijs in deze zaak bestond voornamelijk uit afgeluisterde telefoongesprekken. Deze gesprekken toonden allerlei contacten aan van Baybasin met politici, zakenlieden en staatsfunctionarissen van over de gehele wereld. Letterlijk ging geen enkel gesprek over misdrijven. In één gesprek zou Baybasin met een Israëlische generaal hebben gesproken over “hem koud maken, is dat alles” ofwel “to make him cold, is that all”. Het beluisteren van het Engelse gesprek maakte echter duidelijk dat er werd gezegd “to make him call, is that all”? Dat betrof dus een valse beschuldiging.
De samenwerking en de fraude

In april 2011 is een officieel herzieningsverzoek ingediend bij de Hoge Raad om het oordeel van levenslang te herzien. Gebleken was dat de centrale tolk in het onderzoek, die vrijwel alle cruciale telefoongesprekken vertaalde, de Turks-Koerdische Tayyar Cetinkaya was. Hij was de go-between met de Turkse autoriteiten en was dikke maatjes met hoge Turkse overheidsfunctionarissen als Emin Arslan, o.a. hoofd van de Turkse veiligheidsdienst. Arslan noemde Cetinkaya van onschatbare waarde in het gezamenlijke onderzoek tegen Baybasin.

In het herzieningsonderzoek wilde Cetinkaya tijdens zijn verhoor vele vragen over de zaak Baybasin niet beantwoorden, want dan zou hij zichzelf en anderen ‘aan strafrechtelijke vervolging blootstellen’. Zijn advocaat sprak expliciet van “valsheid in geschrifte en oplichting”, die in de samenwerking met Turkije hadden plaatsgevonden. Aben schuift deze verklaring in zijn conclusie als weinig relevant opzij.

Een Turkse rechercheur verklaarde in een technisch team te hebben gezeten dat oude afgeluisterde taps mixte met nieuwe gesprekken ten behoeve van de Nederlandse strafzaak. Het moest lijken alsof Baybasin over misdrijven sprak in plaats van over politiek en zaken. Een tweede Turkse rechercheur spreekt gedetailleerd over het afgeven van oude in Turkije afgeluisterde gesprekken aan Nederland. Aben doet deze verklaringen af met de opmerking dat deze getuigen misschien wel omgekochte acteurs zijn. Met een vergelijkbaar argument schuift Aben de Israëlische generaal terzijde die onder ede bij de Raad van State heeft verklaard nooit met Baybasin over enig strafbaar feit te hebben gesproken, maar slechts over zaken en politiek. Voor Aben blijft hij een moordmakelaar, dus ongeloofwaardig, puur vanuit zijn eigen niet nader gemotiveerd vooroordeel.

Geen enkel door ons ingebracht nieuw bewijs blijkt zo voldoende om Baybasins onschuld aan te tonen. Er volgt door Aben slechts botte ontkenning.

De tapkamers en de deskundigen: Shooting the messengers

Een groot aantal deskundigen heeft verklaard dat de Nederlandse tapkamers die in het Baybasin-onderzoek werden gebruikt, lek waren. De politie kon getapte gesprekken doen verdwijnen en nieuw binnengekomen gesprekken herbenoemen en al bestaande verkeersgegevens toebedelen. Dit impliceert dat in Turkije gemanipuleerde gesprekken in de Nederlandse tapkamer konden worden ingebracht. Ook komen vele deskundigen tot de conclusie dat cruciale gesprekken voor het bewijs in de Baybasin-zaak opvallende technische afwijkingen vertonen, die wijzen op het manipuleren van het onderliggende audiomateriaal.

De Israëlische telecom- en signaaldeskundige Shlomo Peller onderzocht enkele voor het bewijs gebruikte gesprekken en kwam tot de vernietigende conclusie dat deze alle sterke aanwijzingen van manipulatie vertoonden. Aben gaat aan Pellers onderzoeksresultaten voorbij. Hetzelfde lot treft de Amerikaanse deskundige BEK TEK LLC en de Nederlandse telecomdeskundigen Frank Fransen (TNO/ICT) en Jan Rijnders (KPN Security) waar dezen spreken over onverklaarbare beltonen in de gesprekken. De elektrotechnicus Hans Meijer kon aan de hand van een ouderwetse kostenteller die in één van de gesprekken te horen was, uitrekenen dat het gesprek met een bandrecorder (met servomotor en tachoaandrijving) was opgenomen en geen authentiek door de Nederlandse digitale tapkamer getapt telefoongesprek was. Hetzelfde gesprek vertoonde ook inhoudelijke aanwijzingen dat het begin jaren negentig, vóór Baybasins vertrek uit Turkije, werd gevoerd. Maar ook het onderzoek van de deskundige Meijer wordt door Aben naar het land der fabelen verwezen. Hij poneert hiertoe zelfs de technische onzin dat de gehoorde kostenteller mogelijkerwijs werd aangedreven door een klok met eenzelfde tijdfouthelling als een bandrecorder met tacho-aandrijving.

Aben zoekt zijn houvast in de bedrijfskundig ingenieur Bas van den Heuvel. Deze man, die zich op geen andere bron baseert dan de Nederlandse politie zelf, beschrijft de Kislev 2tapkamer die in Baybasins zaak werd gebruikt, namelijk als volstrekt manipulatie-proof. Daar kon niet mee worden gemanipuleerd. Van den Heuvel beweert dit zonder ooit zelf deze tapkamer in werking te hebben gezien. Maar hij wordt door Aben omarmd als de heilige graal.

De deskundige Van de Ven, met jarenlange ervaring op de afdeling Interceptie Telecommunicatie van de MID, concludeerde anders op basis van eigen ervaring met deze tapkamer. Hij wordt daarin bevestigd door het prestigieuze PricewaterhouseCoopers, dat in 2003 op basis van eigen onderzoek concludeerde tot ernstige veiligheidshiaten in de Nederlandse tapkamers. Maar Hans van de Ven wordt in de Conclusie van de advocaatgeneraal afgeserveerd als zijnde een non-deskundige en PricewaterhouseCoopers als een onwetend groepje accountants dat weinig heeft begrepen van de indertijd functionerende Kislev 2-tapkamers. Hun vervelende boodschap en die van de andere deskundigen, dat de toenmalige tapkamers onbetrouwbaar waren en dat de gesprekken sterke aanwijzingen van manipulatie vertonen, was niet welkom. Hun boodschap wordt terzijde geschoven, afgeschoten. Ik noemde dat in mijn reactie op Abens conclusie shooting the messengers.

De linguïst Kurmançi Baran Rizgar

Eenzelfde lot trof Baran Rizgar, een internationaal geroemd deskundige op het gebied van de Koerdische taal en dialecten. In een kort gesprekje wordt gezegd: “That … errr … bundle, you know [buidel/vluchteling] (—) That got freed/reached safety, uncle [or “finished, completed”]”. De taptolken hadden het woordje ‘boxçe’, hetgeen vluchteling betekent, verstaan als ‘baxçe’ hetgeen ‘tuin’ betekent. Het vormde daarmee de basis voor het hof om Baybasin te veroordelen voor een moord in een theetuin in Istanbul. Het gesprek toonde volgens het hof namelijk aan dat er iets met ‘een tuin was’, dat voltooid was. Dat moest dus wel de moord in de theetuin zijn. Na afgifte van de identieke kopie van dit gesprek aan de verdediging in april 2015, verstond de deskundige Rizgar echter helder het woordje ‘boxçe’. Bovendien hoorde hij dat het gesprek in het dialect van Lice werd gevoerd. ‘Tuin’ wordt in dat dialect als ‘bexçe’ uitgesproken en niet als ‘baxçe’. En ook de context laat duidelijk zien dat het gesprek over vluchtelingen gaat, zo analyseert Rizgar. Maar ook hij wordt door Aben afgeserveerd. Een door Aben ingeschakelde anonieme tolk die haar kennis van het Koerdisch als kind had opgedaan in de stad Tatvan, kende het dialect van Lice niet en wist dus ook niet dat ‘tuin’ daar werd uitgesproken als ‘bexçe’. Ook zij werd in haar onwetendheid omarmd door Aben. Dat zij de vertaling ‘vluchteling’ net als Rizgar beter in de context van het gesprek vond passen, meldt Aben niet in zijn conclusie. Maar omdat deze tolk bij gebrek aan kennis opmerkte dat ‘tuin’ net zo goed kon als ‘vluchteling’, adviseert Aben de Hoge Raad te blijven uitgaan van de vertaling ‘tuin’ en daarmee het oordeel levenslang te handhaven.

Conclusie

Het is pijnlijk te moeten constateren dat op basis van deze pseudowetenschappelijke onzin de argumenten tegen Baybasins levenslange veroordeling worden afgewezen door een advocaat-generaal bij de Hoge Raad. Maar het is de harde en droeve realiteit. Er staan in deze zaak kennelijk te hoge belangen op het spel; ons tapsysteem bijvoorbeeld, dat kennelijk jaren lang zo lek was als een mandje. Zo wankelt ook het geloof in de rechtstaat: politie en justitie die zich door Turkije hebben laten aansturen om een onschuldig iemand, een Koerdische activist, tot levenslang te laten veroordelen, goedgekeurd nu door het Parket-Generaal bij de Hoge Raad. Als die waarheid wordt doorgrond en erkend, dan dreigt ons rechtssysteem haar laatste greintje geloofwaardigheid te verliezen.

Normaliter volgt de Hoge Raad het advies van zijn advocaat-generaal. Als dat gebeurt, betekent dat voor mij het definitieve einde van de rechtstaat in ons land.