De aangiften van verkrachting en seksueel misbruik
Twee mannen uit Turkije hebben bij het landelijke parket van het Openbaar Ministerie aangifte gedaan tegen secretaris-generaal mr. J. Demmink van het ministerie van justitie wegens verkrachting en seksueel misbruik van kinderen beneden de zestien jaar. De twee mannen zijn zelf het slachtoffer van Demmink. Toen zij twaalf en veertien jaar oud waren zijn zij door de Turkse politie geronseld, naar een hotelkamer gebracht en door Demmink verkracht. Eén van de twee mannen is inmiddels door de zedenpolitie in Nederland gehoord.
De twee mannen, Mustafa Y. en Osman B., zijn voor het eerst in 2007 met hun aanklacht tegen Demmink naar buiten gekomen. Zij vertelden hun ervaringen in interviews met de Turkse onderzoeksjournalist Burhan Kazmali. Tegenover een Turkse advocaat in Istanbul hebben zij later hun verhaal verteld hoe zij als kinderen door Demmink zijn misbruikt, verkracht en gepenetreerd. Mustafa heeft als eerste bij het Landelijk Parket in Rotterdam aangifte gedaan van het seksueel misbruik. Dit was in september 2008. Op deze aangifte is geen politieonderzoek gestart. Daarop is de oud-chef van de Criminele Inlichtingendienst Kennemerland Klaas Langendoen op verzoek van de Nederlandse advocate Adèle van der Plas, naar Turkije gereisd om op 12 en 13 december 2009 de verklaringen van beide Turkse mannen op video vast te leggen. Een half jaar later, op 25 mei 2010, hebben Mustafa en Osman officieel (opnieuw) aangifte gedaan bij de Nederlandse autoriteiten. Osman heeft begin dit jaar zijn aangifte tegen Demmink toegelicht bij de zedenpolitie. Mustafa durft dat nog niet aan. Nadat hij in Nederland aangifte had gedaan van zijn aanranding door een hoge Nederlandse ambtenaar is hij in Turkije herhaaldelijk bedreigd en mishandeld door een voormalige hoge politiefunctionaris. Hij is bang voor de lange arm van Demmink.
Inmiddels heeft zich nog een derde Turkse man gemeld die zegt als kind door Demmink misbruikt te zijn. Hij staat op het punt naar Nederland te komen om eveneens aangifte te doen.
De verklaringen van de Turkse mannen staan niet op zichzelf. In een interview met de journalist Kazmali beschrijft politieman Mehmet Korkmaz, die in de jaren negentig belast was met de beveiliging van Demmink als hij in Turkije was, hoe hij ‘voor deze buitenlandse gast een jongen moest regelen’ en dat het om ‘straatkinderen ging die erg bang waren.’
De chef van Korkmaz, N. Menzir, die in de jaren negentig hoofd van politie in Istanbul was, zegt: ‘Demmink? Die naam heb ik erg vaak gehoord.
Voor zover ik weet deed hij onderzoek in de zaak van Huseyin Baybasin, hij voerde gesprekken met de politici van destijds, leiders op het hoogste ministeriële niveau. Bekend was dat Demmink, wiens naam in Turkije in verband werd gebracht met seksschandalen, in de jaren 1995 tot 2000 met gebruikmaking van verschillende namen in Turkije is geweest.’ Menzir zei: ‘Wij deden het nodige voor zijn officiële- en zijn privé-bezoeken. Demmink was nauw betrokken bij de zaak Baybasin. Ik had gehoord dat Tansu Çiller, onze toenmalige premier, diverse malen met het Nederlandse Ministerie van Justitie heeft gesproken. Het heeft uiteraard een behoorlijke schok veroorzaakt dat Baybasin de naam van Tansu Çiller in verband bracht met de drugshandel.’