Vlucht uit Turkije

Gedurende zijn werkzaamheden voor de staat kon Baybasin ook van binnenuit kennis nemen van de illegale activiteiten waaraan diezelfde Turkse Staat zich indertijd schuldig maakte, zoals deelname aan grootscheepse drugs handel. Nadat Baybasin in 1984 in Engeland was gearresteerd en na enkele jaren door bemiddeling van de Turkse overheid weer was vrijgelaten, weigerde hij na terugkeer in Turkije nog verdere activiteiten voor de Turkse staat te verrichten.

Vanaf dat moment is hij in Turkije aan willekeurige strafvervolgingen bloot gesteld geweest en is hij zwaar gemarteld. In 1992 ontvluchtte Baybasin Turkije. Na een verblijf in Zuid-Afrika, vestigde hij zich in 1994 in Engeland. Eenmaal buiten Turkije zette hij zijn activiteiten voor de Koerdische zaak voort. Hij onderhield nauwe banden met de meeste Koerdische politiek leiders en sprak op hoog niveau met buitenlandse diensten en politieke leiders. Zo was hij één van de oprichters van het in Brussel gevestigde Koerdische parlement in ballingschap. Zijn gedetailleerde kennis over de betrokkenheid van de Turkse staat bij de drugshandel, etaleerde Baybasin in die tijd – nog vóór het Susurluk incident en de nasleep daarvan – uitvoerig in diverse buitenlandse media.

Dit alles werd hem niet in dank afgenomen door de toenmalige Turkse autoriteiten die hem hoog op hun liquidatielijst hadden geplaatst. De toenmalige minister-president Tansu Çiller liet midden jaren negentig publiekelijk weten dat zakenlieden als Huseyin Baybasin, die de Koerdische beweging steunden, de rekening gepresenteerd zouden krijgen. In 1995 verzocht Turkije de Nederlandse autoriteiten om de uitlevering van Baybasin, die op dat moment in Neder land verbleef. Deze uitlevering werd door de Nederlandse rechter verboden vanwege het reële gevaar dat Baybasin na uitlevering in Turkije zou lopen. Tot twee maal toe stuurden de Turkse autoriteiten, overigens tevergeefs, een hitteam naar Nederland om Baybasin te elimineren. (Lees hier een verklaring uit het strafdossier van Baybasin van de Amsterdamse hoogleraar Turkse geschiedenis E. Zürcher over het bewind van Ciller).