De telefoonnotitie

Al in een vroeg stadium waren er aanwijzingen dat de zaak Baybasin ook voor andere doeleinden werd gebruikt. Dat blijkt onder andere uit deze telefoonnotitie uit 1997.

DE ZAAK BAYBASIN: EEN NEDERLANDSE DREYFUSAFFAIRE

(klik hier voor de pdf-versie van dit artikel)

Kees van der Plas *

 

Frankrijk, eind 19e eeuw. Het land is sterk verdeeld door een felle openbare discussie over een mogelijke gerechtelijke dwaling met antisemitische trekken. Een joodse legerofficier, kapitein Dreyfus, wordt in 1894 beschuldigd van het verstrekken van militaire inlichtingen aan aartsvijand Duitsland. Als enig bewijsstuk duikt een brief op, die door Dreyfus zou zijn geschreven. Een handschriftdeskundige weigert te bevestigen dat de brief door Dreyfus geschreven is. Andere, later geraadpleegde deskundigen verklaren van wel. Het oordeel van de eerste expert wordt terzijde geschoven. Dreyfus wordt veroordeeld en levenslang verbannen naar het Duivelseiland voor de kust van Frans Guyana. Over de Dreyfusaffaire is veel geschreven. Er is ook een lang hoofdstuk aan gewijd in de klassieker “Op het breukvlak van twee eeuwen” van Jan Romein. Daarin wordt,  in bloemrijk jaren-vijftig Nederlands, vooral de sociaal-politieke context van deze zaak scherp belicht (vanaf pagina 115).

 

De zaak Baybasin.

Ruim honderd jaar later speelt in Nederland een vergelijkbare zaak: het proces tegen de Koerd Hüseyin Baybasin. Op de site van de Bakker Schut Stichting berichten wij sinds 2011 over de betwiste levenslange veroordeling van Baybasin en daarnaast over de aanklachten tegen de voormalig secretaris-generaal van Justitie Demmink, wegens ontucht met minderjarigen. De zaak Demmink krijgt de laatste tijd de meeste aandacht. De zaak Baybasin dreigt daardoor op de achtergrond te raken, maar is minstens even belangwekkend en bovendien nog steeds zeer actueel. Het betreft een uiterst gecompliceerde zaak, met een uitgebreid dossier.  Baybasin kreeg levenslang wegens onder meer het opdracht geven tot moord. Hij heeft altijd krachtig ontkend. Er zijn blijvende twijfels over het bewijsmateriaal. Na zijn definitieve veroordeling in 2002 zijn veel nieuwe feiten naar boven gekomen. Zo zijn er verklaringen van Turkse politie- en justitiemedewerkers dat Turkije Nederland in deze zaak onder druk heeft gezet en dat de telefoontaps met bewijsmateriaal voor een groot deel vanuit Turkije zijn aangeleverd. Verder is duidelijk geworden dat degenen aan wie Baybasin de moordopdracht in Turkije zou hebben gegeven, daarvoor nooit zijn veroordeeld. Eén werd vrijgesproken, de ander is zelfs nooit vervolgd. Met andere woorden, Baybasin had levenslang gekregen voor het opdracht geven tot moord aan iemand die zelf voor die moord was vrijgesproken. Lees meer

GEEN BEWIJS DAT DEMMINK TURKIJE BEZOCHT? AGENDA VAN DEMMINK, MET TIPP-EX BEWERKT, IS INEENS WEER TERECHT…

Afgelopen maandag, 16 december 2013, is door het hof te Arnhem de klacht van de twee Turkse slachtoffers behandeld tegen de weigering van het openbaar ministerie strafvervolging in te stellen tegen Joris Demmink, oud secretaris-generaal op het ministerie van Justitie, wegens verkrachting en seksueel misbruik van een minderjarige.

 

Het Openbaar Ministerie heeft op de valreep aan de autoriteiten in Turkije gevraagd na te gaan of ene Joris Demmink in de jaren ’90 bij enige Turkse douanepost is geregistreerd als bezoeker. Het antwoord hierop vanuit Turkije was, dat dit niet het geval was. In haar pleidooi laat mr. A.G. van der Plas weten dat het hof met deze informatie een rad voor de ogen wordt gedraaid. Demmink genoot in die dagen immers de status van een diplomaat met een daarbij behorend diplomatiek paspoort. Dat houdt in dat je, als belangrijke bezoeker, al bij binnenkomst op het vliegtuig wordt opgewacht door Turkse gastheren of Nederlands ambassadepersoneel. De douane registreert binnenkomst op het vliegveld niet, het bezoek wordt niet geboekstaafd. De door het Openbaar Ministerie geleverde informatie is gebaseerd op enkele gemakzuchtige vragen aan grensautoriteiten, over het reisgedrag van Demmink zegt de informatie niets. De vondst van het Openbaar Ministerie is dan ook niets waard en misleidend.

 

Turkije heeft het Openbaar Ministerie tevens laten weten dat de door de Turkse officier van justitie Altay verstrekte informatie dat Demmink op 20 juli 1996 Turkije is binnen gereisd, niet op zijn eigen onderzoek berustte maar is aangereikt door twee aangevers. Deze informatie is rechtstreeks in strijd met het oorspronkelijke document van 22 april 2013 waarin de Turkse officier schrijft: “Uit de in– en uitreisgegevens uit het onderzoeksdossier is gebleken dat de verdachte Joris (Demmink) op 20/07/1996 Turkije is ingereisd .” Het document maakt voorts overduidelijk onderscheid tussen de gegevens uit het onderzoeksdossier en andere informatie, afkomstig van getuigen en van aangevers, klagers genoemd. De Turkse officier van justitie schrijft namelijk ook dat de pleegdatum volgens de getuige en klager juli 1996 is.

 

De pleitnotities waarin deze plotseling uit Turkije opgedoken informatie van commentaar wordt voorzien, leest u hier.

 

In het pleidooi wordt tevens ingegaan op de beschikbaar gestelde pagina’s uit de ook ineens weer opgedoken privé-agenda van Demmink die tot voor kort onvindbaar was. De Rijksrecherche, zo werd ter zitting duidelijk, heeft geconstateerd dat diverse gegevens in deze agenda met o.a. tipp-ex waren gecorrigeerd. Een onderzoek naar de authenticiteit van de in de agenda vermelde gegevens wenste het Openbaar Ministerie niet meer af te wachten.

 

Het hof doet over zes weken uitspraak.