Kees van der Plas *                                                   Zie ook de PDF-versie

Afgelopen zomer verscheen de conclusie van advocaat-generaal mr. Aben, waarin de Hoge Raad wordt ontraden om de levenslange gevangenisstraf van Hüseyin Baybasin te herzien. Op de hoofdzaken van het ruim 1700 pagina’s tellende bijna onleesbare rapport, waaraan bijna zes jaar is gewerkt, is eerder uitvoerig gereageerd door de verdediging. Deze heeft met name de aandacht gevestigd op het afserveren door Aben van hem onwelgevallige deskundigen en op het feit dat de tapkamers bewijsbaar niet manipulatie-proof waren.
Ook wetenschapsfilosoof Ton Derksen heeft nu gereageerd, met zijn derde boek over de zaak Baybasin, Rammelende argumenten voor de Hoge Raad.

Derksen schreef eerder al twee boeken, waarin hij aantoonde dat er in deze zaak gemanipuleerd is met telefoontaps en dat die vervolgens ook nog eens doelbewust verkeerd zijn vertaald en geïnterpreteerd. Baybasins advocaat heeft zestien jaar lang tevergeefs om de originele bandopnames verzocht. Een dertigtal van de zesduizend telefoontaps is enkele jaren geleden uiteindelijk vrijgegeven en toen pas bleek hoe omvangrijk de manipulaties waren. De Nederlandse politie, het Openbaar Ministerie en de Turkse politie moeten hun vervalsingen zorgvuldig op elkaar hebben afgestemd. Dat is ook aan de Hoge Raad in het herzieningsverzoek voorgehouden.

Het nieuwe boek van Derksen is zeer goed leesbaar. Zijn analyses zijn zoals altijd vlijmscherp en dit keer gericht op de wijze van redeneren van mr. Aben. De advocaat-generaal gebruikt, zo laat Derksen zien, immuniserende strategieën, die bij voorbaat garanderen dat hij altijd gelijk krijgt. Wat er ook staat, wat er ook gezegd is, het wordt altijd geïnterpreteerd als onderbouwing van het schuldig zijn van Baybasin. Ook als het om cruciale foute vertalingen gaat, of als door de taptolken belastende woorden of zinnen zijn toegevoegd die nooit gezegd zijn. Het boek staat vol met voorbeelden van rammelende redeneringen en zelfs misleidingen

Een kleine selectie:

Er staat niet wat er staat
Als personen zich ontlastend over Baybasin uitlaten, is dat niet letterlijk bedoeld. Het gaat altijd over moord. Op basis van een telefoongesprek waarin wordt gesproken over een gebeurtenis om 17.00 uur, concludeerde het Hof dat het over de moord op Öge moest gaan, de “moord in de theetuin”. In een daarop volgend gesprek zegt de beller dat die gebeurtenis van 17.00 uur vreedzaam is afgelopen. Het blijkt een discussie tussen twee groepen mensen te zijn geweest en geen moord. Maar die ‘vreedzame afloop’ hoeft niet ‘letterlijk’ bedoeld te zijn, aldus mr. Aben Er moet ‘ernstig rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat in code wordt gesproken’.

Er zou ook over één schot zijn gesproken, dat staat in ieder geval in de Nederlandse vertaling van de taptolken. Het woord “schot” of “geschoten” blijkt echter in het originele gesprek helemaal niet voor te komen. Dat ontdekte de verdediging toen ze de telefoontaps zelf mocht beluisteren. Het is er door de vertalers tussen gezet en mr. Aben erkent dit ook. Is dit dan vertalingsbedrog en vervalt nu één van de belangrijkste onderdelen van de bewijsconstructie, namelijk daderkennis? Nee, zegt Aben, er wordt wel degelijk gezegd dat er één keer is geschoten, maar dan “in eufemistische zin”.

In een zakelijk telefoongesprek vraagt Baybasin aan Meir Dahan, kolonel in het Israëlische leger, of hij ervoor kan zorgen dat iemand in Kentucky (VS) hem belt (to make him call). De taptolken vertalen dit als: Baybasin geeft een opdracht om iemand koud te maken (make him cold). Mr. Aben erkent dat dit een onjuiste vertaling is, maar vanwege ‘het lexicale en syntactische repertoire van de spreker’ (= het gebrekkige Engels) bedoelt Baybasin te zeggen ‘to make him a call’. Ook dit moeten we niet-letterlijk begrijpen, want wat eigenlijk bedoeld wordt is ‘iemand een bezoek brengen’, hetgeen niet-letterlijk volgens Aben betekent: iemand liquideren. En zo wordt er via drie niet-letterlijke betekenissen toch weer over een moord gesproken. Aben vermeldt niet dat Baybasin in twee andere gesprekken uitdrukkelijk zegt dat het probleem met ‘het bedrijf in Kentucky beëindigd’ is. ‘Alles is verkocht’. En dat was op het moment dat het zogenaamde slachtoffer nog springlevend was. Het gesprek ging dus bewijsbaar over een zakendeal, niet over een moord.

Lachen betekent opdracht tot moord
Voor de goede verstaander legt een lachje de ware bedoeling bloot. Baybasin vraagt aan zijn zakenpartner Dahan om iemand een contract te laten ondertekenen. Dahan lacht schamper, zo hoort mr. Aben. Dus wordt er gesproken over een contract om te moorden. Overigens word ook deze bewering direct al weerlegd door de twee hierboven genoemde achtergehouden gesprekken (“Het bedrijf is beëindigd” en “Alles is verkocht”).

Negeren van argumenten
In het gesprek over de vreedzame gebeurtenis — de moord volgens mr. Aben —wensen Yavuz en Baybasin elkaar goedenacht, en niet goedenavond zoals in de dossiervertaling foutief staat vermeld. Mr. Aben erkent dit, maar negeert de consequentie dat vanwege het goedenacht de tijd van het gesprek veel later moet zijn dan de tijd die in het dossier wordt vermeld (om 18.16 uur Turkse tijd) en dat daarmee het bewijsmiddel vervalt dat Baybasin kort na de moord op Öge (om 17.00 uur) werd ingelicht.

Een nadere motivering eisen, terwijl de argumenten al gegeven zijn
De internationaal befaamde linguïst Koerdisch, Baran Rizgar, legt met argumenten uit waarom in een gesprek niet over een (belastende) tuin wordt gesproken maar over vluchtelingen. Mr. Aben reageert hierop met de dooddoener dat Rizgars mening ‘zonder nadere motivering’ niet zwaarder hoeft te wegen dan die van de taptolken. Met andere woorden: het is “ook maar een mening”. Rizgars argumentatie is echter juist heel uitgebreid en specifiek. Hij benoemt zaken die de andere tolken volledig zijn ontgaan en kent anders dan de taptolken het dialect dat in het gesprek wordt gesproken.

Misleiding
Het deskundigenrapport van Baran Rizgar zou onbetrouwbaar zijn volgens Aben, want Rizgar zegt zelf dat hij problemen had met het verstaan van het gesprek en dat hij er daarom niet zeker van was ‘boxçe’ (vluchteling) te horen. Maar mr. Aben citeert hier alleen Rizgars eerste brief waarin Rizgar inderdaad refereert aan slecht geluidsmateriaal dat hem was voorgelegd. Mr. Aben laat na te vermelden dat Rizgar met later afgegeven nieuw materiaal geen luister-problemen had en op basis daarvan er volledig van overtuigd was (‘convinced’) dat het gesprek over vluchtelingen ging. (1)

Criminaliseren van ontlastende getuigen
Mr. Aben hanteert ook het argument dat het niet is uit te sluiten dat de ontlastende getuigen door de verdediging zijn ingehuurd. Dahan wordt zo een moord¬makelaar. Maar Aben gaat hier voorbij aan de beginwaarschijnlijkheid van de scenario’s. Dahan was destijds kolonel in het Israëlische leger . Hoe waarschijnlijk is het dat zo iemand zich via een telefoontje voor een moord in de Verenigde Staten laat aansturen door —in Abens visie — een Koerdische drugshandelaar. Dat is heel wat onwaarschijnlijker dan dat hij als bevriende zakenman meehelpt een zakendeal af te sluiten. (2)

Ook een foute vertaling is in essentie “fit for purpose
Aben meent dat de vele fouten in de vertaling ‘op geen enkele wijze de essentie raken van de inhoud van de tapgesprekken’. De vertalingen blijven fit for purpose. Het gaat echter om fouten zoals : goedenavond i.p.v. goedenacht, tuin i.p.v. vluchteling, liquideren i.p.v. bellen en aan het proces verbaal toevoegen van “één schot”. Stuk voor stuk ernstige vertaalfouten, die de bewijsconstructie van het hof wezenlijk raken.

Het commentaar van Derksen op de conclusie van Aben is vernietigend. Dit is extra verontrustend, omdat we hier spreken over rechterlijke dwalingen die het leven van onschuldigen volledig kunnen verwoesten. Derksens analyse roept serieuze vragen op over de praktijk van ons herzieningsstelsel. Het vraagt ook om een serieus vervolg van de discussie. De uitgever pleit in zijn voorwoord bij het boek al voor een parlementaire enquête, de rechtstaat staat op het spel (3). Hij is overigens niet de enige die het parlement aanspreekt op zijn verantwoordelijkheid voor het behoud van onze rechtstaat. Ook de voormalige gevangenisdirecteuren van Stichting Restore Justice vragen om actie van het Parlement in deze schrijnende zaak.

(1) Derksen beschrijft nog 11 andere voorbeelden van ‘misleiding van de Hoge Raad’. Zie daarvoor crimesite.)

(2) Dahan getuigde in 2007 over de zaak Baybasin bij de Raad van State. Daar kwam ook het hier bedoelde gesprek ter sprake. Hij verklaarde toen dat het wel zijn stem was, maar dat de samenhang volledig ontbrak en dat het gesprek uit meerdere gesprekken moest zijn samengesteld. Dahan is nog steeds actief als Israëlisch veiligheidsexpert en werd onlangs nog geïnterviewd door i24NEWS .

(3) Een citaat uit het voorwoord: “Normaal gesproken horen politici zich niet te bemoeien met rechtszaken. In een democratie geldt immers de scheiding van machten en moet de rechter onafhankelijk kunnen opereren. In dit geval is er echter alle reden voor de politiek om wakker te worden, omdat de onafhankelijkheid van de rechtsspraak zèlf in gevaar is en omdat in een goede democratie de verschillende machten elkaar horen te controleren.”

(*) Kees van der Plas is bestuurslid van de Bakker Schut Stichting